Verwerving en functieverandering nieuwe natuur In het Akkoord van Utrecht (2011) heeft de provincie met de terreinbeherende organisaties, particuliere grondeigenaren en de landbouworganisatie LTO afgesproken om de omvang van het NNN te bepalen op ongeveer 31.500 hectare. Daarin is ook besloten dat we het NNN op strategische plaatsen uitbreiden met in totaal 1.506 hectare. Dit moet uiterlijk 2027 gerealiseerd zijn. Door de overdracht van het gebied Vijfheerenlanden is de opgave voor nieuwe natuur met 64 hectare verhoogd naar 1.570 hectare. Voor de verwerving en functieverandering van een gebied houden we een lineaire begroting aan van gemiddeld 125 hectare per jaar. Verwerving en functieverandering gebeuren op basis van vrijwilligheid, waardoor de resultaten per jaar wisselen. Inmiddels hebben we cumulatief 872 hectare nieuwe natuur gerealiseerd, waarvan 51 hectare in 2019. Er ligt nu nog een opgave voor 698 hectare. 2019 is voor de Agenda Vitaal Platteland een intensief jaar geweest door de gewijzigde werkwijze binnen het programma. Ook is het deels niet gelukt om opengevallen vacatures in te vullen om de NNN-opgave uit te voeren. Begin 2020 is dit alsnog gelukt. Daarnaast zorgde de problematiek rondom PFAS en stikstof voor vertraging. Organisaties die terreinen beheren en particulieren hebben nog geen gebruik gemaakt van de nieuwe Uitvoeringsverordening aankoopsubsidie NNN-gronden provincie Utrecht. Hierdoor is de jaarlijkse planning van 125 hectare niet gehaald. Inrichting nieuwe natuur De opgave om nieuwe natuur in te richten, is ondergebracht in het programma Agenda Vitaal Platteland (AVP). Ten tijde van het Akkoord van Utrecht is het areaal van de nog in te richten gebieden vastgesteld op circa 4.200 ha waarvan de bovengenoemde 1.506 ha nog verworven moest worden. In verband met de overdracht van het gebied Vijfheerenlanden is de inrichtingsopgave met 64 ha verhoogd naar 4.264 ha. Inmiddels hebben we cumulatief 1.770 ha gerealiseerd waarvan 150 ha in 2019 en resteert er dus nog een opgave van 2.494 ha. De geplande doelstelling om eind 2019 1.900 hectare gerealiseerd te hebben, is niet gehaald. Een afwijking van 7%. In de volgende alinea staat per gebied een toelichting. In 2020 en 2021 verwachten we de achterstand weer in te lopen met de inrichting van de N2000-gebieden. De inrichting van de Oostelijke Binnenpolder Tienhoven (deelgebied N2000-gebied Oostelijke Vechtplassen) is voorjaar 2019 afgerond. Met deze inrichting is ruim 130 hectare nieuwe natuur gerealiseerd. Ook zijn de maatregelen voor natuurherstel vanuit het voormalig Programma Aanpak Stikstof uitgevoerd in dit deelgebied. De inrichting van de deelgebieden Westbroekse Zodden, Huis te Hart, Molenpolder en Noorder Maarsseveense Plassen zijn najaar 2019 gestart. De werkzaamheden duren naar verwachting tot maart 2021. In 2018 is de inrichting van de Elster Buitenwaard (deelgebied N2000-gebied Rijntakken) gestart. Gepland was om deze in 2019 af te ronden met uitloop tot voorjaar 2020. In het najaar van 2019 is het werk tijdelijk stilgelegd door de ontwikkelingen rondom PFAS. Het project wordt in 2020 opnieuw aanbesteed. Er vindt tijdelijk beheer en onderhoud plaats. De inrichting van het gebied Voorveldse Polder (15 hectare) is uitgesteld naar 2020. In 2019 is naar een oplossing gezocht om de aanwezige bodemvervuiling te verwijderen. Eind 2019 is deze oplossing voorgelegd aan het bevoegd gezag (gemeenten Utrecht en De Bilt). Natuurbeheerplan In 2019 hebben we het natuurbeheerplan 2020 vastgesteld. In dit beheerplan zijn aanvullende eisen gesteld voor het te bereiken natuurtype. Als uitwerking van de Natuurvisie is in de realisatiestrategie natuurvisie opgenomen dat er gewerkt gaat worden aan een kwaliteitsverbetering van natuur, om de biodiversiteitsdoelen voor de provincie Utrecht te halen. Het streven is bij de omvorming van landbouwgrond naar natuur een zo groot mogelijke oppervlakte te realiseren van de natuurbeheertypen die voor dat deelgebied de hoogste prioriteit hebben. Dit is de natuur met grote internationale en nationale waarde. Het is vaak zeer soortenrijke natuur, zoals trilveen of nat schraalland of juist heel specifieke en daardoor zeldzame natuur, zoals vochtige heide. Het is ook de natuur die het meest kenmerkend is voor het systeem en het meest cruciaal voor het functioneren van het natuurnetwerk. Initiatiefnemers zoeken in eerste instantie naar mogelijkheden om de typen met de hoogste prioriteit te realiseren. Als dat op die locatie niet kan, wordt bekeken of een type met de tweede prioriteit gerealiseerd kan worden. Wat wel of niet mogelijk is op een locatie wordt vooral bepaald door de abiotische omstandigheden en de mogelijkheden die te verbeteren. Inrichtingsplannen waarin weinig of geen natuur met hoge prioriteit wordt gerealiseerd, komen niet in aanmerking voor subsidie functieverandering en inrichtingssubsidie. |